Wet toetreding zorgaanbieders door de Tweede Kamer: wat verandert er voor u?

De Tweede Kamer heeft op 11 februari jl. de Wet toetreding zorgaanbieders én de Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders aangenomen. Deze wetten geven o.a. regels voor een nieuwe meldplicht voor nieuwe én bestaande zorgaanbieders, een nieuw vergunningstelsel en regels ten aanzien van de bedrijfsvoering. De Eerste Kamer moet zich er nog over buigen, toch signaleren we in dit artikel alvast de belangrijkste veranderingen.

Belangrijkste wijzigingen

De wetsvoorstellen Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders (AWtza) zijn recent door de Tweede Kamer aangenomen. Lees hier ons eerdere artikel over de achtergrond van de wet en een uitleg van de belangrijkste bepalingen uit de Wtza. Het wetsvoorstel is sindsdien op enkele punten gewijzigd. Die punten stippen we hieronder aan.

De Wtza regelt – kort samengevat – onder meer het volgende:

  1. Er komt een meldplicht voor alle nieuwe aanbieders van zorg als bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Nieuwe aanbieders moeten zich melden voordat zij zorg gaan verlenen. Onder aanbieders verstaat de wet nieuwe instellingen maar ook nieuwe solisten en pgb-aanbieders.
  2. Bij amendement is vervolgens bepaald dat álle bestaande zorgaanbieders die zorg verlenen of doen verlenen onder de Wkkgz op het moment dat de Wtza in werking treedt zich binnen 6 maanden na inwerkingtreden melden bij de IGJ. Mogelijk worden nog categorieën zorgaanbieders van deze meldplicht uitgezonderd.
  3. Deze meldplicht gaat ook gelden voor onderaannemers en nieuwe jeugdhulpaanbieders.
  4. De huidige toelating onder de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) wordt vervangen door een Wtza-vergunning. Die vergunning gaat gelden voor twee doelgroepen:
    1. Alle instellingen die medisch specialistische zorg verlenen; en
    2. Alle instellingen die zorg verlenen die wordt gefinancierd uit de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg, waarbij met meer dan tien zorgverleners zorg wordt verleend.

Dit betekent dat onder de Wtza ook een vergunningsplicht kan gaan gelden voor o.a. huisartsenzorg, verloskundige zorg, kraamzorg, mondzorg, paramedische zorg en pgb-zorgaanbieders indien zij zorg verlenen met meer dan tien zorgverleners.

  1. Alle vergunningplichtige aanbieders moeten een onafhankelijke interne toezichthouder hebben. Bij algemene maatregel van bestuur kan de Minister voor een categorie van zorgaanbieders nadere eisen stellen die zien op het waarborgen van de onafhankelijke taakvervulling, de samenstelling van de interne toezichthouder, het verstrekken van informatie en de taken of bevoegdheden van de interne toezichthouder. Ook kan de Minister categorieën van zorgaanbieders aanwijzen die geen interne toezichthouder hoeven te kennen.
  2. Er gaan meer weigerings- en intrekkingsgronden gelden dan aan de huidige WTZi-toelating. Denk hierbij aan schending van de kwaliteitseisen uit de Wkkgz, de verplichtingen uit de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen maar ook onrechtmatig declareren wordt als grond geïntroduceerd. Ook kan de Minister de toelatingsvergunning intrekken als de zorgaanbieder diens bestuursstructuur aanzienlijk wijzigt.
  3. De IGJ krijgt meer mogelijkheden om te handhaven bij overtreding van eisen die aan de zorgaanbieder worden gesteld, zoals het verbod op winstoogmerk. Die eisen krijgen een directe werking waardoor de IGJ ook kan handhaven als de instelling nog niet of niet meer beschikt over een vergunning.
  4. De eisen van een transparante financiële bedrijfsvoering en verantwoordingsplicht gaan ook gelden voor onderaannemers en voor aanbieders die uitsluitend zorg bieden die wordt bekostigd vanuit een Zvw- of Wlz-pgb. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bepaalde categorieën zorgaanbieders worden uitgezonderd.
  5. De financieel getinte toezichttaken worden van de IGJ naar de NZa overgeheveld.

Van toelating onder de WTZi naar een toelatingsvergunning

De Wtza kent een aantal overgangsbepalingen. Voor zorginstellingen die beschikken over een toelating die zij hebben aangevraagd en verkregen onder artikel 5 WTZi geldt die toelating als een toelatingsvergunning. Zij hoeven dus niets te doen. Als een zorginstelling valt in de categorie “aangemerkt als in het bezit van een toelating” (denk aan huisartsen, tandartsen, verloskundigen, kraamzorg of apothekers) of niet hoefde te beschikken over een toelating op grond van de WTZi dan moet een dergelijke zorginstelling een toelatingsvergunning aanvragen binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza, als ze op grond van de Wtza over een dergelijke vergunning dienen te beschikken.

Lees hier ook onze artikel over het aankomende wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders.

Auteur

Fenna van Dijk

Comments are closed.