De Wet toetreding zorgaanbieders per 1 januari 2022 in werking: wat betekent dit voor jou?

Op 1 januari 2022 is de Wet toetreding zorgaanbieders (hierna: ‘Wtza’) in werking getreden, waardoor er nieuwe regels gelden voor zowel nieuwe, als voor sommige bestaande zorgaanbieders. Deze wet vervangt de Wet Toelating Zorginstellingen (hierna: ‘WTZi’). De Wtza beoogt het bewustzijn over zorgkwaliteit en de transparantie en verantwoording van de sector te vergroten. Dit artikel bespreekt wat de Wtza voor zorgaanbieders concreet betekent.

Het toepassingsbereik

De Wtza toepassingsbereik is dus veel groter dan nu onder de WTZi. De wet is niet van toepassing op aanbieders die alleen Wmo- en jeugdhulp bieden. Alleen de meldplicht wordt ook van toepassing op jeugdhulpaanbieders.

De belangrijkste wijzigingen

1. De meldplicht

De Wtza introduceert een meldplicht voor vrijwel alle zorgaanbieders.[1] Deze meldplicht is bedoeld om nieuwe zorgaanbieders bewust te maken van de geldende kwaliteitseisen voor het leveren van zorg. Ook heeft de IGJ als toezichthouder op deze manier een beter beeld van wie er in Nederland allemaal zorg leveren.

Alle nieuwe zorgaanbieders moeten – voordat zij zorg gaan verlenen – zich eenmalig melden. Ook bestaande zorgaanbieders moeten zich binnen 6 maanden na inwerkingtreden van de Wtza melden. Als een zorgaanbieders al in het (nieuwe) Landelijk register Zorgaanbieders staat, hoeft de zorgaanbieder zich niet te melden. Ook zorgaanbieders die een jaarverantwoording over het verslagjaar 2021 tijdig (vóór 1 juli 2022) aanleveren, hoeven zich niet te melden.

De meldplicht geldt zowel voor ‘hoofdaannemers’ als voor zorgaanbieders die alleen in ‘onderaanneming’ zorg verlenen. Ook de Jeugdwet wordt gewijzigd, zodat de meldplicht ook voor jeugdhulpaanbieders geldt.

De Minister heeft het concept meldingsformulier voor zorgaanbieders en jeugdhulpaanbieders al gepubliceerd.

2. De vergunningplicht

De Wtza-vergunning vervangt de huidige WTZi-toelating. Meer zorgaanbieders moeten onder de Wtza over een vergunning beschikken dan onder de huidige WTZi. Ook kan een Wtza-vergunning op meer gronden worden geweigerd op of ingetrokken.

Een vergunning kan bijvoorbeeld worden geweigerd als een zorgaanbieder niet voldoet aan de kwaliteitseisen uit de Wkkgz, niet voldoet aan de eisen van onafhankelijk intern toezicht, of niet over een cliëntenraad beschikt conform de eisen van de Wmcz 2018. Ook kan de Minister de toelatingsvergunning weigeren als door de zorgaanbieder geen VOG kan worden verstrekt, of als niet wordt voldaan aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Een vergunning kan ook worden ingetrokken als de zorgaanbieder gedurende een jaar geen zorg verleend of doet verlenen, als de zorgaanbieder ophoudt te bestaan, of als diens bestuursstructuur aanzienlijk wijzigt.

Voor wie?

De vergunningsplicht geldt alleen voor instellingen en niet voor (solistische) zorgverleners.

De toelatingsvergunning is vereist voor instellingen die medisch-specialistische zorg (doen) verlenen, of voor instellingen die met meer dan tien zorgverleners Wlz- of Zvw-zorg (doen) verlenen. Een beperkt aantal zorgverleners zijn uitgezonderd van de vergunningsplicht.[2]

De vergunningplicht geldt niet voor onderaannemers, tenzij de onderaannemer de zorg verleent voor een zorgaanbieder die zelf geen enkele zorg verleent. De hoofdaannemer wordt dan ook wel een ‘lege huls’ genoemd. In deze gevallen moet zowel de ‘lege huls’, als de onderaannemer voldoen aan de vergunningplicht.

Wie moeten een vergunning aanvragen?

Voor bestaande zorgaanbieders die al een WTZi-toelating hebben verkregen, wordt die toelating automatisch omgezet in een Wtza-vergunning. Voor andere al bestaande aanbieders die een Wtza-vergunning nodig hebben (bijvoorbeeld: zorgaanbieders die van rechtswege waren toegelaten op grond van de WTZi zoals huisartsen en tandartsen), geldt een overgangstermijn van twee jaar. Zij moeten dus uiterlijk voor 1 januari 2024 een vergunning hebben aangevraagd.

Als een zorgaanbieder op grond van de Wtza geen vergunning nodig heeft, dan vervalt de WTZi-toelating.

Het conceptformulier voor de vergunningsaanvraag is hier te vinden.

3. De eisen aan onafhankelijk intern toezicht

De Wtza stelt ten opzichte van de WTZi zwaardere en deels afwijkende eisen aan de samenstelling, taken en de bevoegdheden van het interne toezicht van de zorgaanbieder (meestal in de vorm van een raad van toezicht of raad van commissarissen). Nieuw is dat er nadere eisen worden gesteld aan de onafhankelijkheid van de interne toezichthouder in het uitvoeringsbesluit Wtza. Ook is nieuw dat de interne toezichthouder moet bestaan uit ten minste drie (natuurlijke) personen, hiermee wordt aangesloten bij de Governancecode Zorg 2017.

De eisen gelden voor zorgaanbieders die een toelatingsvergunning moeten aanvragen. Uitgezonderd zijn:

  • Instellingen die in de regel met 10 of minder mensen medisch specialistische zorg (doen) verlenen;
  • (ambulante) instellingen die met 25 of minder zorgverleners Zvw- of Wlz-zorg leveren (indien geen sprake is van medisch specialistische zorg of persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging in de zin van de Wlz/het Besluit zorgverzekering).

Ook academische ziekenhuizen en instellingen die forensische zorg leveren en inrichten als bedoeld in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen zijn uitgezonderd.

Wettelijke eisen waar het interne toezicht van de zorgaanbieder onder andere aan moet voldoen zijn:  

  • de interne toezichthouder moet bestaan uit ten minste drie natuurlijke personen;
  • de maximale benoemingstermijn is twee keer vier jaar;
  • een persoon die deel uitmaakt van de toezichthouder moet aan een aantal eisen van onafhankelijkheid voldoen[3]; deze persoon kan bijvoorbeeld niet tegelijkertijd ook deel uitmaken van de dagelijkse of de algemene leiding.

Let op: bovenstaande opsomming geeft vooral een indruk van de gestelde eisen zoals uitgewerkt in artikel 3 Wtza en artikel 5 t/m 9 Uitvoeringsbesluit Wtza. 

Het is belangrijk dat zorgaanbieders nagaan of de statuten, met daarin de eisen die gelden voor het interne toezicht, nog corresponderen met de wettelijke eisen.

Zorgaanbieders die nu al over een WTZi-toelating beschikken, moeten direct vanaf 1 januari 2022 aan deze nieuwe eisen voldoen. Voor andere bestaande zorgaanbieders en nieuwe zorgaanbieders, geldt dat zij pas aan de eisen moeten voldoen zodra ze een Wtza-vergunning hebben.

De Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza)

De AWtza regelt de (technische) wijzigingen van andere wetgeving die voortvloeien uit de invoering van de Wtza. Onder andere de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), de Wkkgz, de Wet Bibob en de Jeugdwet worden in de Awtza gewijzigd. De Awtza regelt bijvoorbeeld de wijziging van de Jeugdwet waarmee de meldplicht voor jeugdhulpaanbieders wordt geïntroduceerd. Verder wordt via de Awtza in de Wmg vastgelegd dat de NZa toezicht gaat houden op de financiële bedrijfsvoering. Lees hier ons artikel over de barrières die de NZa wil ontwikkelen tegen het weglekken van zorggeld bij zorgaanbieders.

De WTZi blijft (beperkt) bestaan

De WTZi zal niet helemaal van het toneel verdwijnen. Het verbod op winstoogmerk uit de WTZi blijft behouden. Verder blijft ook de verplichting bestaan om mededeling te doen aan het College sanering zorginstellingen (CSZ) wanneer het voornemen bestaat om (delen van) gebouwen of terreinen blijvend niet meer voor de instelling te gebruiken. Wil je meer weten over de Wet Toetreding Zorgaanbieders en welke gevolgen de invoering van deze wet voor jou heeft, neem dan contact op met Fenna van Dijk of Eline Lam.


Webinar Wtza: de stichting-BV & onderaannemers

In dit tweede webinar van de tweeluik over de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) op 17 maart 2022 lichten Eline Lam en Fenna van Dijk uit wat de consequenties zijn voor de veel gebruikte stichting-BV constructie. Ook gaan zij in op de positie van onderaannemers onder de Wtza en bespreken zij de “lege huls constructie”. Waar moet een zorgaanbieder die onderaannemers inzet op letten? En wat zijn de verantwoordelijkheden van de onderaannemers zelf?

Voetnoten

[1] Een beperkt aantal zorgaanbieders is uitgezonderd van de meldplicht op grond van artikel 2 Uitvoeringsbesluit Wtza.

[2] Zie artikel 3 Uitvoeringsbesluit Wtza.

[3] Zie voor een volledige lijst van ‘onverenigbare functies’ artikel 7 Uitvoeringsbesluit Wtza.

Comments are closed.