Wetsvoorstel RIV-toets UWV door arbeidsdeskundigen: gevolgen voor loonsancties?

Op 1 oktober 2020 is het Wetsvoorstel “RIV toets UWV door arbeidsdeskundigen” ingediend bij de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd het oordeel van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van een werknemer leidend te maken bij de toetsing van het re-integratietraject door het UWV. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd onzekerheid van de werkgever over het re-integratietraject en eventuele loonsancties weg te nemen.

Huidig proces

Wanneer een werknemer ziek uitvalt is de werkgever verplicht om zich in vergaande mate te spannen voor de re-integratie van de werknemer. De werkgever moet zich bij de begeleiding van de zieke werknemer laten bijstaan door een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft een adviserende rol bij de verzuimbegeleiding en adviseert de werkgever over arbeidsongeschiktheid, werkhervatting en re-integratie.

Indien de re-integratie-inspanningen niet leiden tot werkhervatting door de werknemer, zal deze na twee jaar ziekte een WIA-uitkering aanvragen bij het UWV. Bij deze aanvraag moet onder andere het re-integratieverslag (RIV) worden gevoegd.

Het UWV beoordeelt aan de hand van het re-integratieverslag of de werkgever zich voldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer. Dit heet ook wel de “RIV-toets”. Indien het UWV tot het oordeel komt dat de werkgever onvoldoende heeft gedaan aan de re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer, kan een loonsanctie worden opgelegd. Dit houdt in dat de werkgever maximaal 52 weken langer het loon van de werknemer moet doorbetalen.

De RIV-toets wordt uitgevoerd door een arbeidsdeskundige en een verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige kan de verzekeringsarts betrekken bij de RIV-toets. Dit gebeurt onder andere indien de bedrijfsarts een medische urenbeperking heeft ingesteld of heeft vastgesteld dat er (perioden lang) geen benutbare mogelijkheden waren. De verzekeringsarts kan bij de beoordeling van het re-integratieverslag een eigen medisch oordeel geven over de beperkingen en inzetbaarheid van de werknemer. Dit kan tot gevolg hebben dat de oordelen van de bedrijfsarts en verzekeringsarts afwijken, bijvoorbeeld omdat de verzekeringsarts van mening is dat de werknemer meer uren kan werken dan door de bedrijfsarts is vastgesteld. Een dergelijk oordeel van de verzekeringsarts leidt tot de conclusie dat onvoldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht. Vanwege het missen van kansen in de re-integratie wordt dan een loonsanctie opgelegd. Dit wordt door werkgevers vaak als onredelijk ervaren. De werkgever is immers afhankelijk van de bedrijfsarts voor de medische inschatting van de situatie.

Uit cijfers van het UWV over de jaren 2015-2017 (“Rapport Toetsing van het RIV december 2018”) blijkt dat 12% van de loonsancties wordt opgelegd vanwege een verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts van het UWV.

Nieuwe proces

Met het wetsvoorstel wordt getracht de rol van de verzekeringsarts te wijzigen. Beoogd wordt het oordeel van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken. Concreet betekent dit dat enkel de arbeidsdeskundige (en dus niet de verzekeringsarts) de RIV-toets zal uitvoeren. Hierbij wordt een meer beperkte toets toegepast. De arbeidsdeskundige zal beoordelen of de werkgever en werknemer op basis van het advies van de bedrijfsarts in redelijkheid tot de re-integratie-inspanningen hadden kunnen komen. Beoordeeld wordt dus of de re-integratie-inspanningen die zijn verricht passend zijn bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. De verzekeringsarts zal als gevolg van dit wetsvoorstel niet langer zelf een medisch oordeel geven over de belastbaarheid van de werknemer bij de toetsing van het re-integratietraject.

Conclusie

Met dit wetsvoorstel zal een verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en verzekeringsarts over de belastbaarheid van de werknemer niet langer leiden tot het opleggen van een loonsanctie. De werkgever zal mogen vertrouwen op het oordeel van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Hierdoor wordt het voor werkgevers minder onzeker of wel voldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht en of een loonsanctie zal worden opgelegd. De verwachte inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 september 2021. Tot die tijd kan de verzekeringsarts zijn eigen medisch oordeel blijven geven.

Heeft u nog vragen? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Marieke Opdam of Lisa Klumperink.

Comments are closed.