Wijzigingen Toelichting op de Gedragscode Geneesmiddelenreclame voor u op een rij

Afgelopen jaar is de Gedragscode Geneesmiddelenreclame gewijzigd, waarover wij eerder schreven op rechtindezorg. De grootste aanpassing van de Toelichting betreft de uitbreiding van de definitie ‘beroepsbeoefenaar’. Daarnaast zijn wijzigingen doorgevoerd die volgen uit een uitspraak en adviezen van de Codecommissie. In dit artikel zetten wij voor u de relevante aanpassingen van de Toelichting op de Gedragscode Geneesmiddelenreclame (de ‘Code’) op een rij en bespreken wij wat hiervan de gevolgen zijn voor de praktijk.

De aangepaste Geneesmiddelenwet

Per 1 januari 2019 is de vernieuwde versie van de Geneesmiddelenwet (‘Gnw’) in werking getreden. De aanpassingen, waaronder de uitbreiding van de definitie ‘beroepsbeoefenaar’, zijn met ingang van 1 juli 2019 ook in de Code doorgevoerd. De Code is voortgekomen uit het wetgevingstraject van Gnw. De meeste wijzigingen zien op het onderwerp Geneesmiddelenreclame. De Gnw is bijvoorbeeld in lijn gebracht met bestaande artikelen uit de Code. Deze technische verbeteringen zijn terug te vinden in de artikelen die gaan over de uitzondering op reclame (artikel 83), monsters (artikel 92) en bonussen en kortingen (artikel 94).

Uitbreiding definitie ‘beroepsbeoefenaren’

Een belangrijke wijziging die is doorgevoerd, is een aanpassing van de definitie ‘beroepsbeoefenaar’ (artikel 3.1.d van de Code). Door deze wijziging is de bevoegdheid van verpleegkundig specialisten en physician assistants om geneesmiddelen voor te schrijven permanent geworden. Voor 1 september 2018 was er sprake van een voorlopige bevoegdheid die voortvloeide uit artikel 36a Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (‘wet BIG’). Onder de definitie beroepsbeoefenaar vallen nu dus de arts, apotheker, tandarts, verloskundige, physician assistant, apothekersassistent, drogist en de verpleegkundige met de extra BIG-registratie.

Wijziging door een uitspraak van de Codecommissie

Het toezicht op de Code is onder andere bij een onafhankelijke Codecommissie ondergebracht. Deze Codecommissie bestaat uit twee kamers, waarbij kamer I ziet op klachten voortkomende uit de Code. Door een uitspraak van deze Codecommissie is de Toelichting van artikel 5.2.1.2 verandert. De Toelichting maakt nu duidelijk dat in geval van een klacht over het op onverantwoorde wijze reclame maken voor geneesmiddelen richting beroepsbeoefenaren, de Codecommissie zal kijken naar de letterlijke tekst van de samenvatting van de productkenmerken. Als hier in de reclame van wordt afgeweken, zal kritisch moeten worden gekeken of de reclame de oorspronkelijke lading dekt.

Verwijzingen naar adviezen van de Codecommissie

De Codecommissie heeft ook advies gegeven over de manier waarop vergunninghouders zich presenteren bij bijvoorbeeld beurzen maar ook op social media, meer specifiek op LinkedIn (artikel 5.5.1) en heeft in dit advies een leidraad gegeven hoe vergunninghouders via LinkedIn richting beroepsbeoefenaren mogen communiceren.

Een andere toevoeging naar aanleiding van een advies van de Codecommissie is de toelichting op artikel 6.3.1 inzake dienstverlening. Beroepsbeoefenaren kunnen diensten verrichten voor vergunninghouders, waartegen in beginsel geen bezwaar tegen bestaat. Een voorwaarde is wel dat dienstverlening altijd in het belang van de uitoefening van de geneeskunst te zijn. Daarnaast is van belang dat er daadwerkelijk een dienst van de beroepsbeoefenaar wordt gevraagd.

Voor het vergoedingssysteem geldt in het algemeen dat een gunstbetoon op grond van de Code verboden is. Op dit verbod bestaan specifieke uitzonderingen voor relaties met beroepsbeoefenaren. Bepaalde financiële relaties, die buiten het begrip gunstbetoon vallen, worden nader gereguleerd in paragraaf 6.5 van de Code. Zie hierover ook ons eerdere artikel op rechtindezorg.

Verder heeft de Codecommissie onder meer geadviseerd dat een vergoeding voor niet-beroepsbeoefenaren niet hoger mag zijn dan de vergoeding die een beroepsbeoefenaar toekomt in een vergelijkbare situatie (artikel 6.3.3 van de Code). Een voorbeeld hierbij is een voormalig hoogleraar die geen recht heeft op een hogere vergoeding dan een beroepsbeoefenaar.

Transparantieregels

Een verhouding tussen een Nederlandse beroepsbeoefenaar en een buitenlands geneesmiddelenbedrijf moet tegenwoordig in het Transparantieregister Zorg kenbaar zijn gemaakt (Toelichting op artikel 7.2.3). Het gaat hierbij vooral om financiële relaties. In een overeenkomst zal worden geregeld op welke manier de financiële relatie openbaar gemaakt wordt en welke partij de verantwoordelijkheid krijgt, om te registreren in het Transparantieregister Zorg.

Hoewel de Toelichting op de Gedragscode Geneesmiddelenreclame niet ingrijpend is gewijzigd,  is het toch verstandig de aanpassingen helder voor ogen te hebben. De belangen in de samenwerking tussen zorgaanbieders en farmaceutische bedrijven zijn groot, het is dan ook belangrijk om up-to-date te blijven. Kort gezegd zijn de volgende veranderingen belangrijk om rekening mee te houden: enkele technische verbeteringen vanuit Gnw, een uitbreiding van de definitie ‘beroepsbeoefenaar’, nieuwe transparantieregels en aanvullingen van de toelichting van de Code.

Auteur:

Michèle van Lopik

Dit artikel kwam tot stand met hulp van Caroline Wetzels en Roos Schipper.

Neem bij vragen contact op met Eline Lam of Fenna van Dijk.

Comments are closed.