‘Zorgvraag van de maand’ december 2023

Met welke dilemma’s en (juridische) vraagstukken krijg je als zorgaanbieder te maken? In de rubriek ‘Vraag van de maand’ delen we iedere maand een specifieke vraag uit onze praktijk. Duik met ons mee in de actualiteit!

Vraag van de maand

“Wanneer ontstaat er een geneeskundige behandelingsovereenkomst met een cliënt?”

In de meeste gevallen komt een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand als een patiënt of cliënt zicht met een concrete hulpvraag richt tot de hulpverlener en de hulpverlener op deze vraag ingaat. Voor de totstandkoming moet aan drie vereisten zijn voldaan, er moet sprake zijn van (i) een geneeskundige behandeling, (ii) door een hulpverlener, (iii) die gericht is op het individu.

Onder geneeskundige handelingen wordt ook verstaan het doen van onderzoek en het geven van advies.

Een behandelingsovereenkomst start in veel gevallen al, voordat de cliënt een hulpverlener heeft gezien; als de cliënt in de wachtkamer wacht op zijn afspraak. Deze afspraken worden meestal gemaakt na een (telefonisch of digitaal) contact of een intakegesprek met bijvoorbeeld de assistent van de hulpverlener.

In de praktijk kan het soms lastig zijn om te bepalen of een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Want hoe zit het als een cliënt is verwezen door een andere hulpverlener en blijkt de hulpvraag een andere is dan uit de verwijzing volgt? Of als tijdens een eerste of een later consult blijkt dat de hulpverlener geen passend hulpaanbod (meer) heeft?

De geneeskundige behandelingsovereenkomst is een ‘speciale’ vorm van een opdrachtovereenkomst, waarop het contractenrecht van toepassing is. De gewone regels van het doen van een aanbod en een aanvaarding gelden. Dit betekent concreet dat een behandelingsovereenkomst tot stand komt als daarover wilsovereenstemming bestaat tussen de hulpvrager en hulpverlener.

Het zal steeds afhangen van de concrete omstandigheden van het geval of er sprake is van wilsovereenstemming. Blijkt een hulpverlener na aanmelding of een eerste contact dat de hulpvraag niet aansluit op het hulpaanbod van de hulpverlener, dan kan de hulpverlener besluiten om geen geneeskundige behandelingsovereenkomst aan te gaan.

Om te voorkomen dat er verkeerde verwachtingen bestaan over de zorg die een hulpverlener kan bieden of over wat er gebeurd na een aanmelding of het eerste contact achten wij het raadzaam om hierover duidelijke informatie te verstrekken op de website en in bijvoorbeeld aanmeldformulieren.

Blijkt pas na bijvoorbeeld een eerste consult of later tijdens een traject dat het hulpaanbod van de hulpverlener (niet meer) passend is voor de hulpvraag, dan zal er veelal wel een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand zijn gekomen.


Ook in dat geval kan niet van de hulpverlener verlangd worden dat deze zorg blijft verlenen aan de cliënt en kan deze ertoe besluiten om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.

Let op: voor zowel het niet aangaan als het beëindigen van een behandelingsovereenkomst geldt dat een hulpverlener hiertoe niet zomaar kan besluiten. De hulpverlener dient daarvoor gewichtige redenen te hebben en te voldoen aan zorgvuldigheidseisen (zie daarover uitgebreid KNMG-richtlijn, Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, 2021). Een gewichtige reden is onder andere dat de aard of omvang van de hulpvraag de expertise of mogelijkheden van de hulpverlener te buiten gaat.

Comments are closed.