Huisartsenpraktijken onder de loep: Procedure tegen Co-Med

Kan een huisartsenpraktijk die te maken heeft met onderbezetting gewoon de deuren sluiten voor patiënten, of geldt er een verplichting om bereikbaar en beschikbaar te zijn voor patiënten? Er is veel weerstand onder huisartsen na de uitspraak van de voorzieningenrechter over het aanwijzingsbesluit van de IGJ voor huisartsenorganisatie Co-Med. In dit artikel worden deze uitspraak, en de vraagtekens daarbij, toegelicht.  

Huisartsenorganisatie Co-Med neemt huisartsenpraktijken over en draagt vervolgens zorg voor de reguliere zaken binnen de praktijk. Zij regelt daarbij ook het personeel en, wanneer nodig, waarnemend huisartsen. Al langere tijd ligt Co-Med onder vuur vanwege verschillende gebeurtenissen, met name vanwege de (telefonische) bereikbaarheid en de beschikbaarheid van een aantal huisartsenposten. Dit heeft geleid tot een aanwijzing van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op 23 juni 2023.

De aanwijzing hield in dat Co-Med binnen één week aan de wettelijke normen en bereikbaarheidsnormen van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) moest voldoen. Co-Med is tegen deze aanwijzing in bezwaar gegaan. Gelijktijdig met het bezwaar heeft Co-Med de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Oordeel voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter overweegt dat een zorgaanbieder op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wkkgz de zorgverlening op ‘zodanige wijze dient te organiseren dat een en ander redelijkerwijs leidt tot het leveren van goede zorg’. Wat goede zorg inhoudt, wordt ingevuld door de geldende veldnormen: in dit kader is de LHV-richtlijnen Bereikbaarheid en beschikbaarheid huisartsenpraktijk relevant. Daarin staat op welke momenten een huisartsenpraktijk (telefonisch) bereikbaar moet zijn en hoe snel een huisartsenpraktijk bijvoorbeeld de telefoon moet opnemen in geval van spoed.

Wanneer leidt iets ‘redelijkerwijs’ tot het leveren van goede zorg? Volgens de voorzieningenrechter dient gekeken te worden naar de feiten en omstandigheden van het concrete geval. Op basis daarvan is niet gebleken dat Co-Med de bereikbaarheid en beschikbaarheid op zodanige wijze heeft georganiseerd dat zij niet redelijkerwijs heeft voldaan aan de voorwaarden van het verlenen van goede zorg. De voorzieningenrechter acht hier van belang dat de markt waarin Co-med opereert zeer complex is. Daar komt bij dat de LHV haar richtlijn recent heeft aangepast, waarmee de dagelijkse bereikbaarheidsduur van huisartsenpraktijken is verminderd. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken dat de LHV-richtlijnen zodanig harde normen bevatten dat zij tot een harde resultaatsverplichting moeten leiden.

De voorzieningenrechter ziet voor de acute zorg ook nog een rol voor regionale traumacentra. De weerstand van andere partijen binnen deze markt bemoeilijkt de uitvoering van de LHV-richtlijnen. Co-Med’s rol in het organiseren van acute zorg moet daarom worden gerelativeerd in het licht van de taken en verantwoordelijkheden van anderen.

Concluderend acht de voorzieningenrechter de aanwijzing onzorgvuldig en mogelijk onverantwoord vanwege de publieke uitstraling die de aanwijzing heeft. Het besluit wordt geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Weerstand

De bereikbaarheidsnormen uit de LHV-richtlijn zijn inderdaad minder streng geworden sinds mei 2023. Praktijken mogen ervoor kiezen een uur minder per dag de telefoon op te nemen. Minder uren bereikbaar zijn is echter iets heel anders dan fysieke afwezigheid van een huisarts. De uitspraak leidde dan ook tot veel commotie en weerstand onder huisartsen. Ze kunnen zich niet vinden in de uitspraak van de voorzieningenrechter en vragen zich af wat dit betekent voor de toekomst van de huisartsenzorg. Volstaat voldoende inspanning en is er dan helemaal geen resultaatsverplichting voor huisartsen? De term ‘redelijkerwijs’ betekent niet dat je alleen maar je best hoeft te doen.

Belang voor de praktijk

De voorlopige voorziening roept veel vragen op. Hoe zit het met het naleven van de LHV-richtlijnen? Hoe ver gaat de inspanningsverplichting van een huisarts en wanneer is zorg op zodanige wijze georganiseerd dat dit redelijkerwijs leidt tot het verlenen van goede zorg? En vooral: kan een huisartsenpraktijk die te maken heeft met onderbezetting gewoon de deuren sluiten voor patiënten of geldt er een verplichting om op bepaalde tijdstippen en binnen een bepaalde tijdsspanne bereikbaar te zijn voor patiënten?

De uitspraak is een voorlopige voorziening. Het is nu wachten op de beslissing op bezwaar van het ministerie van VWS en of Co-Med hiertegen in beroep gaat bij de rechtbank. Wordt vervolgd dus!

Houd onze site in de gaten voor updates met betrekking tot deze zaak. Voor verdere vragen over de gezondheidszorg, kunt u contact opnemen met Fenna van Dijk, Eline Lam, of Anne ten Brummelhuis.

Comments are closed.