Na WNT2 nu ook WNT3?

De Eerste Kamer heeft op 22 december 2014 de Wet verlaging bezoldigingsmaximum Wet normering topinkomens aangenomen. Deze wet wordt ook wel WNT2 genoemd en is ingegaan per 1 januari 2015.

In deze wet is geregeld dat de salarisnorm voor topfunctionarissen voor nieuwe afspraken wordt verlaagd van 130% naar 100% van een ministersalaris (€ 179.000,-). Voor bestaande afspraken geldt overgangsrecht.

Het is mogelijk een uitzondering te maken (voor personen of groepen) op het WNT-maximum. Het moet dan evident zijn dat er geen geschikte functionaris kan worden gevonden voor het salaris met het WNT-maximum, en het is ter beoordeling van de minister. Uitgangspunt  ten aanzien van de uitzondering is terughoudendheid.

WNT2 per 1 januari 2016 in de zorg

Voor onder meer zorginstellingen gelden sectorale normen. De bezoldiging voor een topfunctionaris in de zorg- en welzijnssector wordt vastgesteld aan de hand van een indeling in klassen. De klassenindeling die in 2014 in werking in trad diende op grond van de WNT2 gewijzigd te worden. De tijd tot 1 januari 2015 was te kort om de klassenindeling vast te stellen conform WNT2. Daarmee bleef voor 2015 het overgangsrecht voor het kalenderjaar 2014 van toepassing (‘Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg- en welzijnssector’). Per 1 januari 2016 is de nieuwe klasseindeling voor de zorg een feit en gaat de WNT2 en dus ook voor zorginstellingen gelden. (Lees ook: De WNT verder uitgerold. Klasseindeling zorg aangepast.)

WNT3

Ten slotte geldt dat ook WNT3 in de pijplijn zit. Dit wetsvoorstel  beoogt de normering te laten gelden voor alle medewerkers in de publieke en semipublieke sector, dus niet alleen voor de bestuurders. Dit betekent dat niemand in deze sector meer kan verdienen dan een minister. Het streven is om dit wetsvoorstel (WNT3) op uiterlijk 1 januari 2017 in werking te laten treden. Minister Plasterk streeft ernaar om hiertoe uiterlijk deze zomer een voorstel te doen (28 januari 2016, FD.nl).

Comments are closed.