‘Zorgvraag van de maand’ april 2024

Met welke dilemma’s en (juridische) vraagstukken krijg je als zorgaanbieder te maken? In de rubriek ‘Vraag van de maand’ delen we iedere maand een specifieke vraag uit onze praktijk. Duik met ons mee in de actualiteit!

Vraag van de maand

Mag ik in de behandelingsovereenkomst opnemen dat de zorginstelling uitgaat van veronderstelde toestemming van de cliënt voor het delen van diens gegevens met externe zorgverleners zoals de huisarts, de fysiotherapeut en de apotheek?

Als het gaat om een behandelingsovereenkomst als bedoeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (“Wgbo”), geldt het volgende:

Rechtstreeks betrokken

Met behandelaren die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst mogen gegevens worden gedeeld, zonder daarvoor toestemming te vragen aan de cliënt. Het moet dan gaan om gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de behandeling.

De kring van personen die rechtstreeks betrokken is bij de zorg verlening, moet beperkt worden opgevat. Rechtstreeks betrokken hulpverleners zijn in het algemeen hulpverleners die als behandelteam, op gelijkgerichte wijze, betrokken zijn bij de uitvoering van dezelfde behandelingsovereenkomst met een cliënt. Denk aan personen die de behandelaar bij diens werkzaamheden assisteren en collega-vakgenoten aan wie advies wordt gevraagd.

Geeft een cliënt toestemming voor de verlening van de zorg, dan is daarmee de toestemming gegeven voor het delen van de gegevens met behandelaren die daarbij rechtstreeks betrokken zijn. 

Expliciete toestemming nodig

Voor het delen van gegevens met andere behandelaren zoals de huisarts, de apotheek en de fysiotherapeut moet in de meeste gevallen op grond van zowel de AVG als de Wgbo om expliciete toestemming worden gevraagd.

Verschil met veronderstelde toestemming

Veronderstelde toestemming kan slechts in een beperkt aantal situaties worden aangenomen (zie ook hoofdstuk 1.5.2 van de KNMG-richtlijn omgaan met medische gegevens):

  • verwijzing en terugkoppeling;
  • noodsituaties;
  • kwaliteitsdoeleinden.

Met name de eerste twee situaties zijn relevant.

Bij een verwijzing verstrekt de verwijzende behandelaar gegevens die relevant zijn voor de verwijzing. Voor de terugkoppeling geldt dat het met het oog op de kwaliteit en continuïteit van de zorg gebruikelijk is dat een behandelaar die een cliënt na een verwijzing heeft behandeld, de verwijzer op de hoogte stelt. De behandelaar mag de informatie met veronderstelde toestemming van de cliënt naar de verwijzer sturen. Een uitzondering hierop geldt voor de GGZ: In het Landelijk Kwaliteitsstatuut en de landelijke samenwerkingsafspraken tussen de GGZ en huisartsen staat dat een behandelaar in de GGZ na een consultatie, de intake en bij het afsluiten van de behandeling alleen een terugkoppeling aan de huisarts geeft als de cliënt hiervoor expliciete toestemming heeft verleend.

Bij een noodsituatie gaat het om situaties waarin het niet mogelijk is om toestemming te vragen, maar het wel dringend noodzakelijk is om de medische gegevens te raadplegen. Bijvoorbeeld als een patiënt bewusteloos wordt binnengebracht op de spoedeisende hulp en direct behandelen noodzakelijk is.

De gegevens die bij veronderstelde toestemming mogen worden verstrekt moeten beperkt blijven tot de informatie die noodzakelijk is voor dat doel. Bovendien moet kenbaar zijn dat wordt uitgegaan van veronderstelde toestemming (behalve in geval van noodsituaties) en heeft de cliënt het recht om hiertegen bezwaar te maken.

Kortom: voor het delen van gegevens met andere zorgverleners, die niet rechtstreeks betrokken zijn, is expliciete toestemming van de cliënt nodig. Een handtekening van de cliënt is daarvoor niet nodig. Het is voldoende dat de hulpverlener dit met de cliënt bespreekt, en als de cliënt toestemming geeft, dit vastlegt in het dossier. Alleen als sprake is van een van de voorgenoemde situaties, kan de hulpverlener uitgaan van de veronderstelde toestemming van de cliënt.   

Comments are closed.