De bestuursrechter fluit de minister van VWS terug: ook zorgpersoneel in een abortuskliniek heeft recht op de zorgbonus

De bestuursrechter heeft in een uitspraak van 13 september jl. geoordeeld dat de minister van VWS onterecht de eerder aan de abortuskliniek verleende zorgbonus op grond van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (hierna: Subsidieregeling) heeft ingetrokken. In dit artikel staan we kort stil bij de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland.

De zorgbonus

Direct na de uitbraak van de Coronapandemie in 2020 moest het zorgpersoneel onder moeilijke en onzekere omstandigheden doorgaan met het bieden van niet-uitstelbare zorg. Als waardering voor deze uitzonderlijke prestatie kon het zorgpersoneel dat niet meer dan tweemaal modaal verdiende een eenmalige bonus krijgen van EUR 1.000 (hierna: de zorgbonus). De minister liet het aan de zorgaanbieders over om te bepalen welk personeel voor de zorgbonus in aanmerking kwam.

Waar ging deze zaak over?

De rechtbank moest zich in deze zaak buigen over de rechtmatigheid van de intrekking van de eerder aan een abortuskliniek verleende subsidie om de zorgbonus te kunnen uitkeren. De reden daarvoor was dat de abortuskliniek volgens de minister niet voldoet aan de definitie “zorgaanbieder” in de zin van die Subsidieregeling. Deze definitie zou namelijk alleen zorgverlening omvatten die wordt bekostigd op grond van een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Zorgverlening in een abortuskliniek valt hier volgens de minister buiten.

Op welke wijze een abortus wordt bekostigd, is afhankelijk van waar de abortus wordt uitgevoerd: in een ziekenhuis of in een abortuskliniek. Abortuszorg verleend door een ziekenhuis wordt vergoed door een zorgverzekeraar uit het basispakket, omdat het medisch noodzakelijke zorg betreft waar iedereen in Nederland recht op heeft. Deze behandeling is echter niet geheel anoniem, zo komen de kosten voor de behandeling op het overzicht van de zorgverzekeraar te staan. Een vrouw kan ook kiezen voor een anonieme behandeling in een abortuskliniek. Dat is dezelfde zorg, maar deze wordt met het oog op de anonimiteit van de vrouwen direct aan de abortuskliniek vergoed vanuit een overheidssubsidie.

Ondanks dat abortuszorg naar zijn aard niet kan worden uitgesteld en de abortusklinieken dus openbleven in de periode na de uitbraak van het Coronavirus, is de bonus volgens de minister om deze reden niet bedoeld voor medewerkers van deze klinieken. Dat standpunt betekent dat zorgpersoneel van ziekenhuizen en gespecialiseerde klinieken voor bijvoorbeeld dialyse of wondverzorging wel, maar personeel van abortusklinieken niet voor de zorgbonus in aanmerking komt.

Oordeel bestuursrechter

De bestuursrechter maakt korte metten met de redenering van de minister van VWS. De rechtbank oordeelt dat het gaat om de soort zorg en niet om de wijze van bekostiging, zodat ook het zorgpersoneel in een abortuskliniek recht heeft op de zorgbonus:

“omdat abortuszorg wel degelijk valt aan te merken als (het type) zorg als bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Dat een abortus niet altijd wordt bekostigd vanuit de zorgverzekering maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders.”

Conclusie

Wat ons betreft heeft de rechtbank de definitie in de Subsidieregeling op de juiste manier uitgelegd door de soort zorg centraal te stellen. Met een mooi resultaat voor het zorgpersoneel van deze abortuskliniek tot gevolg.

De minister van VWS heeft laten weten niet in hoger beroep te gaan tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland.

Heb je nog vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met Leon Mensink of Julia Siskina.


Comments are closed.