Hoge Raad: hoe ver reikt het opzegverbod tijdens ziekte bij ontbinding wegens bedrijfseconomische omstandigheden?

Recentelijk heeft de Hoge Raad (HR 18 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:276 ) uitsluitsel gegeven over de geldigheid van het opzegverbod tijdens ziekte bij een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden, nadat het UWV opzegging geweigerd had.

Achtergrond

Om de zieke werknemer te beschermen tegen ontslag kan een werkgever de arbeidsovereenkomst gedurende de eerste twee jaar van ziekte in beginsel niet opzeggen. Dit opzegverbod tijdens ziekte kan echter ook oneigenlijk gebruik in de hand werken. Een werknemer kan zich ‘ziek’ melden zodra de werkgever het voornemen om tot ontslag over te gaan kenbaar heeft gemaakt, om zo ontslag te voorkomen: de zogenoemde ‘oneigenlijke ziekmelding’.
Om de oneigenlijke ziekmelding te voorkomen, kent de wet een aantal uitzonderingen op het opzegverbod. Zo is de werkgever wél bevoegd tot opzegging van de arbeidsovereenkomst wanneer de werknemer zich ziek heeft gemeld nadat de werkgever een verzoek tot opzegging bij het UWV of een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter heeft ingediend.
Deze uitzondering op het opzegverbod kan tot onduidelijkheid leiden bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van bedrijfseconomische redenen, ook wel de a-grond genoemd. Voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de a-grond is in eerste instantie toestemming nodig van het UWV. Wanneer het UWV toestemming weigert, kan een ontbindingsverzoek worden ingediend bij de kantonrechter. De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst slechts ontbinden indien er geen opzegverboden gelden. In een dergelijke situatie is de vraag aan de orde of de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op de a-grond kan ontbinden wanneer de werknemer ziek is en deze ziekte is aangevangen nadat het UWV om toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst is verzocht, maar voordat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.
Onlangs gaf de Hoge Raad hierover meer duidelijkheid.

Feiten

De arbeidsplaats van een werknemer, werkzaam als standbouwer, is als gevolg van de coronacrisis komen te vervallen. Werkgever heeft in juni 2020 een verzoek om toestemming tot opzegging van de arbeidsovereenkomst ingediend bij het UWV op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. Dit verzoek is door het UWV op 1 oktober 2020 afgewezen. Medio oktober 2020 heeft de werknemer zich ziek gemeld en in november 2020 heeft de werkgever bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. De werknemer voert aan dat het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen, omdat hij ziek was op het moment dat het verzoek tot ontbinding werd ingediend en er dus een opzegverbod geldt. De kantonrechter ging hier in mee en heeft het ontbindingsverzoek van de werkgever afgewezen.
Partijen gaan niet in hoger beroep. Maar omdat het om een rechtsvraag gaat die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling moet worden beantwoord, is er bij de Hoge Raad cassatie in het belang der wet ingesteld.

Hoge Raad

De Hoge Raad overweegt na uitleg van de relevante wettelijke bepalingen dat er geen opzegverbod geldt bij een ontbindingsverzoek op de a-grond wanneer de werknemer ziek is geworden in de periode tussen de ontslagaanvraag bij het UWV en het verzoek om ontbinding aan de kantonrechter.
De Hoge Raad rechtvaardigt dit in haar uitspraak als volgt. Deze uitleg gaat oneigenlijk gebruik van het opzegverbod tijdens ziekte tegen, wat volgens de Hoge Raad overeenkomt met de bedoeling van de wetgever. Daarnaast zijn de procedure bij het UWV en die bij de kantonrechter nauw met elkaar verbonden. Ontbinding door de kantonrechter is slechts mogelijk indien de werkgever eerst het UWV om toestemming voor opzegging heeft verzocht en deze toestemming is geweigerd. De kantonrechter toetst vervolgens aan dezelfde criteria als het UWV.

Conclusie

Met deze uitspraak beslist de Hoge Raad dat wanneer de werknemer ziek is geworden na indiening van de ontslagaanvraag bij het UWV maar voor verzoek om ontbinding bij de kantonrechter, dit niet aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter op de a-grond in de weg staat.

Heb je vragen over dit onderwerp? Neem contact op met Noor Sluis.

Comments are closed.