ACM wil vrees van zorgpartijen wegnemen door beleidsregel: ‘Juiste Zorg op de Juiste Plek’

Met de beleidsregel Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP) van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) probeert de ACM duidelijkheid te scheppen over de mededingingsrechtelijke kaders voor marktpartijen die willen samenwerken in het kader van JZOJP. De ACM wil daarmee voorkomen dat samenwerkingen die strekken tot voorkomen, verplaatsen of vervangen van zorg niet tot stand komen uit vrees voor de beperkingen uit de mededingingswet. De beleidsregel past binnen de tendens dat ACM zich richt tot zorgpartijen om de regels te verduidelijken.

De ACM en samenwerkingen in de zorg

In het verleden heeft de ACM boetes opgelegd voor samenwerkingen in de zorg die betrekking hadden op mededingingsbeperkende afspraken en gedragingen, zoals prijsafspraken, marktverdelingsafspraken (waaronder de verdeling van zorg) of afstemming bij aanbestedingen. Dit zijn afspraken die verboden zijn onder het kartelverbod van artikel 6 van de Mededingingswet. Bekend is de boete van de ACM voor thuiszorginstellingen in Friesland die onderling informatie hadden uitgewisseld in het kader van de inschrijving voor een aantal aanbestedingen.

Sinds een aantal jaar probeert de ACM echter opheldering te geven over de manier waarop zij de regels toepast om samenwerkingen in het belang van de kwaliteit van de zorg en van de patiënt die de mededinging niet of slechts gering beperken te bevorderen. De ACM heeft al eerder haar beleid met betrekking tot bepaalde samenwerkingen in de zorg uit de doeken gedaan, zoals op het gebied van de medisch-specialistische zorg, de eerstelijnszorg en de integrale geboortezorg. In deze beleidsstukken heeft de ACM kenbaar gemaakt dat samenwerkingen die in het belang zijn van de kwaliteit van de zorg en van de patiënt onder voorwaarden zijn toegestaan. Als partijen daaraan voldoen, legt de ACM geen boete op. De beleidsregel JZOJP kan aan het rijtje worden toegevoegd.

JZOJP

Juiste Zorg op de Juiste Plek komt voort uit een taskforce in opdracht van het ministerie van VWS, dat zich samen met diverse partijen in de zorg heeft gecommitteerd aan de gewenste beweging naar de “juiste zorg op de juiste plek”. Het streven is om:

  • (duurdere) zorg te voorkomen,
  • zorg te verplaatsen (zoveel mogelijk dichterbij huis en indien nodig geconcentreerd wat verder weg); en
  • zorg te vervangen (door bijvoorbeeld e-health).

Hieruit volgt ook de beleidsregel van de ACM. Het uitgangspunt van JZOJP is namelijk dat zorgpartijen veel zullen moeten samenwerken om deze doelen te behalen. Dit kan mededingingsrechtelijke risico’s met zich meebrengen. De ACM geeft daarom een vijftal voorwaarden waaraan een samenwerking tussen zorgpartijen in het kader van JZOJP moeten voldoen om geen boeterisico te lopen. De voorwaarden zijn:

  1. de afspraken moeten zijn gebaseerd op een feitelijk en openbaar regiobeeld;
  2. zorgaanbieders, zorginkopers en patiënten(vertegenwoordigers) moeten volwaardig betrokken zijn;
  3. de doelstellingen moeten concreet, meetbaar, toetsbaar en beschreven zijn in termen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg;
  4. zorgpartijen moeten onderbouwen dat de afspraken niet verder gaan dan noodzakelijk voor het bereiken van die doelstellingen;
  5. de doelstellingen, de afspraken en de onderbouwing van de noodzakelijkheid daarvan moeten openbaar worden gemaakt.

In de praktijk zal het nog niet eenvoudig zijn om aan de voorwaarden te voldoen. Zo zal het in sommige gevallen lastig zijn om patiëntorganisaties volwaardig en vanaf een vroeg stadium te betrekken bij de samenwerking. Partijen zullen dat in die gevallen dienen te onderbouwen. Informatie-uitwisseling tussen zorgaanbieder over tarieven acht de ACM niet noodzakelijk voor een samenwerking in het kader van JZOJP en zal dus nog steeds niet zijn toegestaan.

Zorgpartijen in een samenwerking die aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoet, lopen geen boeterisico. Daarnaast kunnen partijen ook altijd gebruik maken van de algemene wettelijke uitzondering op het kartelverbod. Een samenwerking die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoet, is dan alsnog toelaatbaar onder de Mededingingswet.

Hoe gaat dit in de praktijk?

Bij elke samenwerking zullen partijen in eerste instantie zelf moeten beoordelen welke afspraken zijn toegestaan en welke niet. De normale gang van zaken is dat zorgpartijen, voordat zij een samenwerking aangaan – zelf, al dan niet met behulp van een expert – analyseren of de samenwerking leidt tot mededingingsbeperkingen en, indien dit het geval is, of de samenwerking voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden van de Mededingingswet. Een dergelijke analyse wordt meestal opgesteld in de vorm van een self-assessment. Er kan voor gekozen worden om de samenwerking op basis van een dergelijk self-assessment informeel met de ACM te bespreken.

Ook een samenwerking in het kader van JZOJP zullen zorgpartijen zelf moeten toetsen aan de voorwaarden van de beleidsregel van de ACM. Partijen doen er daarom goed aan de afspraken goed vast te leggen en indien zij twijfelen of zij voldoen aan de voorwaarden, voor te leggen aan de ACM. Wilt u meer weten over samenwerking in de zorg, de beleidsregel JZOJP of het opstellen van een self-assessment, neem dan contact op met Minke de Haan.

Comments are closed.