Artsen ontlast door overdragen routineklussen

Niet alleen artsen mogen bepaalde voorbehouden handelingen verrichten. Ook physician assistants en verpleegkundig specialisten krijgen een zelfstandige bevoegdheid om bepaalde routinematige, voorbehouden medische handelingen zelfstandig uit te voeren. Het eerdere experiment hiermee is succesvol gebleken en leidt nu tot een definitieve wettelijke regeling.

Inleiding

Artsen laten doen waar zij goed in zijn en waar zij een maximale toegevoegde waarde hebben: dat is de ratio van de nieuwste wijziging van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Dit wetsvoorstel (met nummer 34.630) regelt dat physician assistants en verpleegkundig specialisten een zelfstandige bevoegdheid krijgen om bepaalde routinematige en voorspelbare medische handelingen zelfstandig uit te voeren. B innenkort treedt deze regeling in werking. Het wetsvoorstel is op 12 september 2017 door de Tweede Kamer aangenomen en zal in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Taakherschikking

Het verpleegkundig beroep krijgt zo een “upgrade, terwijl de artsen de eenvoudigste en meest voorkomende medische handelingen kunnen overdragen en die tijd kunnen besteden aan medischeW verrichtingen die meer expertise en specialisme vragen. Zo komt er als het ware een professionele laag tussen de arts en de verpleegkundige: die van de physician assistants en verpleegkundig specialisten. Doel ervan is een efficiëntere inzet van zorg ter bestrijding van het capaciteitsprobleem in de gezondheidszorg. Het voordeel voor de patiënt zou moeten zijn dat deze meer tijd en aandacht krijgt. In de medisch-bestuurlijke wereld staat deze thematiek bekend als “het dossier taakherschikking”.

Experiment

Aan deze wetswijziging is een experiment van vijf jaar voorafgegaan. Op grond van art. 36a Wet BIG waren (via een Algemene Maatregel van Bestuur) physician assistants en verpleegkundig specialisten in deze periode onder strikte randvoorwaarden bevoegd om bepaalde voorbehouden handelingen te verrichten. Het gaat om routinematige handelingen met een beperkte complexiteit, waarvan de risico’s goed te overzien zijn, die behoren tot het deskundigheidsgebied van de betreffende hulpverlener en die zijn verricht volgens landelijk geldende richtlijnen, standaarden en protocollen. Het experiment is geslaagd bevonden.

Voorbehouden handelingen

In de Wet BIG staat een opsomming van (riskante) medische handelingen die uitsluitend door bepaalde beroepsgroepen zelfstandig mogen worden uitgeoefend (art. 36 Wet BIG): de voorbehouden handelingen. Dit zijn artsen, tandartsen en verloskundigen. Sinds 2012 zijn daar de physician assistants en verpleegkundig specialisten aan toegevoegd (onder voorwaarden). Naast bevoegd, moet de hulpverlener ook bekwaam zijn tot het verrichten van deze voorbehouden handelingen.

Tuchtrecht

Op de de physician assistants en verpleegkundig specialisten is middels de wijziging van de Wet BIG tevens het medisch tuchtrecht van toepassing verklaard voor zover het gaat om het verrichten van voorbehouden handelingen. Voor de de physician assistant is dat nieuw: eerder was voor hem registratie in het BIG-register niet verplicht. Om in het BIG-register als physician assistant te kunnen worden ingeschreven, dient deze te beschikken over een getuigschrift waaruit blijkt dat voldaan is aan de bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen. Voor de verpleegkundig specialist betekent het niets nieuws omdat  op de verpleegkundige op grond van art. 3 Wet BIG al de verplichting op inschrijving in het BIG-register rustte. Deze was dus al tuchtrechtelijk aanspreekbaar op al zijn handelen als verpleegkundige.

Toekomst

Met de voortschrijdende vergrijzing, en de daarmee gepaard gaande stijging van de zorgkosten, is de verwachting dat de noodzaak tot taakherschikking zal blijven bestaan en wellicht nog zal toenemen. Het eerstvolgende beroep dat hiervoor aan de beurt is, is dat van klinisch technoloog. Zolang de taakherschikking ertoe leidt dat de betreffende zorg van voldoende niveau is, de beroepsgroepen een taakverdeling krijgen die beter aansluit op hun kunnen en kennen en een en ander ook nog leidt tot betaalbaarder zorg is dit natuurlijk een gewenste ontwikkeling. Wel moet dit proces kritisch worden gevolgd vanuit het perspectief van arts, patiënt en overheid.

Comments are closed.