3 tips om aansprakelijkheid als bestuurder in een later faillissement te voorkomen

Een bestuurder hoeft doorgaans niet in privé op te draaien voor de schulden van een bedrijf. Ook niet in een faillissement. Toch blijft het oppassen. De curator gaat in faillissement namelijk standaard na of er vanwege onbehoorlijk bestuur niet toch iets in privé valt te verhalen op de bestuurder(s). Daarbij kan de curator zich bedienen van wettelijke bewijsvermoedens. Hierna geven wij drie tips om de risico’s op persoonlijke aansprakelijkheid als bestuurder te verminderen.

Onbehoorlijk bestuur: curator vs. bestuurder

De curator heeft een belangrijke troef als een bestuurder een potje heeft gemaakt van de administratie of de jaarrekening niet op tijd heeft gedeponeerd: in dat geval staat vast dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. In een claim wegens bestuurdersaansprakelijkheid staat de curator dan met 1-0 voor. Het is vervolgens aan de bestuurder om aannemelijk te maken dat dit niet een belangrijke oorzaak was van het faillissement (en hij dus niet aansprakelijk is).

In de praktijk komt het nogal eens voor dat bestuurders door curatoren worden aangesproken als niet aan de administratieplicht of publicatieplicht is voldaan. Dat gebeurt soms zelfs terwijl helemaal niet aannemelijk is dat het faillissement daardoor is veroorzaakt. Om dit te voorkomen geven wij de volgende drie tips:

Tip 1: voer een deugdelijke administratie

Het bestuur is verplicht een deugdelijke administratie bij te houden. De administratie moet zo zijn ingericht dat het bestuur op eenvoudige wijze inzage heeft in de rechten en plichten van het bedrijf.

De wet schrijft niet precies voor hoe een administratie moet worden gevoerd. Dat kan onder meer afhangen van de aard en omvang van de onderneming en van de belangen van betrokkenen. Van een bank zal immers meer nauwkeurigheid worden verwacht dan van een eenvoudigere onderneming als bijvoorbeeld een broodjeszaak. Het is in elk geval verstandig alle contracten en facturen overzichtelijk en toegankelijk te bewaren en ervoor te zorgen dat alle betalingen snel in een boekhoudsysteem worden verwerkt.

Tip 2: stel een kloppende jaarrekening op

De meest bedrijven dienen jaarlijks – in principe uiterlijk vijf maanden na het einde van het boekjaar – de jaarrekening op te maken. De jaarrekening moet uiteraard een juist beeld geven van de financiële positie van de onderneming. Kleinere en middelgrote bedrijven kunnen in veel gevallen volstaan met publicatie van een verkorte balans en winst- en verliesrekening.

Tip 3: publiceer de jaarrekening op tijd

De jaarrekening moet binnen een bepaalde termijn na afloop van het boekjaar openbaar zijn gemaakt via de Kamer van Koophandel. Meestal is deze termijn maximaal 12 maanden. Let op: voor het verkrijgen van deze termijn moet vaak uitstel worden gevraagd. De taak om dit te doen ligt bij het bestuur.

Kortom

Een verstandig bestuurder neemt deze drie tips in acht. Zo voorkomt hij of zij later, na een eventueel faillissement, een 1-0 achterstand in een discussie met de curator over aansprakelijkheid in privé.

Heeft u nog vragen na het lezen van dit stukje? Neem dan contact op met een van onze specialisten op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid!

Comments are closed.