Afbreken van een ingeslagen fusietraject: mag dat?

U heeft in elkaars zorginstelling de ideale samenwerkingspartner gevonden. De afspraken staan op papier en de voorbereidingen zijn gestart. Maar dan nemen de zaken een ongelukkige wending en de fusie lijkt voor uw zorginstelling van een droom in een nachtmerrie te veranderen. Wat kan u doen? Terug naar de onderhandelingstafel of weglopen?

Deze vragen kwamen aan bod in de rechtszaak tussen Stichting Centrum voor Reuma en Revalidatie Rotterdam (“RRR”) en Stichting Laurens (“Laurens”). Partijen hebben met elkaar in maart 2015 op schrift afgesproken om – via de tussenstap van een bestuurlijke fusie – juridisch tot één organisatie te fuseren. Laurens wist op dat moment al dat RRR er financieel niet goed voor stond; over heel 2015 werd een verlies van 250.000 tot 500.000 euro verwacht en RRR kampte met een liquiditeitstekort. Tijdens de voorbereidingen van de fusie werd echter duidelijk dat het verlies van RRR fors hoger uit zou komen te vallen: 1,25 miljoen euro negatief.

Weglopen van onderhandelingen

Welke mogelijkheden heeft Laurens om de uitgangspunten van de fusie en daarmee de afspraken met RRR te veranderen? Dat hangt sterk af van de stand van de onderhandelingen. In dit geval hadden partijen al uitvoerig met elkaar onderhandeld en was over de kernonderwerpen van de fusie een akkoord bereikt. Partijen waren er dus zo goed als uit. Vaste rechtspraak belet de afbrekende partij dan om de gesprekken over de fusie te stoppen of in ieder geval niet weg te lopen zonder een schadevergoeding te betalen.

Uiteraard kunnen partijen hierover met elkaar andere afspraken maken en vaak gebeurt dat ook. Een manier waarop dat kan is door de opname van opschortende voorwaarden in de (voor)overeenkomst. Dat zijn voorwaarden die moeten zijn vervuld voordat de beoogde fusie doorgang kan vinden. Hoe meer van dat soort voorwaarden, hoe onzekerder de fusie. Daarom beperken partijen dit lijstje vaak tot de grootste potentiële spelbrekers. Bijvoorbeeld de goedkeuring van de NZa/ACM, verlenging van inkoopcontracten met zorgkantoren/-verzekeraars en neutraal/positief advies van de cliënt- en ondernemingsraden.

Heronderhandelen over voorwaarden

Hoewel Laurens had bedongen dat zij maandelijks over de liquiditeitspositie van RRR zou worden geïnformeerd, had zij hierover geen opschortende voorwaarde bedongen. Weglopen van de fusie zou juridisch een lastige opgave zijn, maar daar was het Laurens toen ook nog niet om te doen. Zij legde in plaats daarvan aanvullende voorwaarden op tafel waaraan moest zijn voldaan voordat verder aan de fusie kon worden gewerkt. RRR veegde deze niet resoluut van tafel maar is over deze additionele eisen gaan praten met Laurens.

Zoals gezegd, was er voor het slagen van de fusie op dit moment nog steeds weinig te vrezen. De tekst van de voorovereenkomst was daar duidelijk over. Beëindiging of wijziging van de overeenkomst was niet mogelijk zonder uitdrukkelijke of schriftelijke medewerking van RRR. Toch oordeelde de rechter dat Laurens uiteindelijk gerechtvaardigd mocht afzien van de fusie nu niet aan alle door haar gestelde – maar niet door RRR schriftelijk geaccepteerde – aanvullende voorwaarden was voldaan.

Waarom mocht Laurens weglopen?

Wat ging er mis voor RRR? Of beter gezegd, hoe ontstond de escape voor Laurens om uit de fusie te stappen? Dat had alles te maken met de heronderhandelingen tussen partijen over de aanvullende voorwaarden. RRR heeft namelijk te laat naar Laurens laten blijken welke van de nieuwe voorwaarden voor haar onacceptabel waren.  Pas toen na bijna 4 maanden duidelijk werd dat één voorwaarde niet zou worden vervuld, te weten dat de bank moest instemmen met de herfinanciering, verwierp RRR deze eis. Tot die tijd maakte deze voorwaarde onderdeel uit van de gesprekken met Laurens. Daarmee had RRR afstand gedaan van haar recht om zich te beroepen op het ontbreken van haar uitdrukkelijke instemming met de nieuwe voorwaarden van Laurens, aldus de rechter.

Wat Laurens verder in het zadel hielp, was dat RRR in een latere brief aan Laurens een ultimatum stelde. RRR legde dus zelf als eerste de optie om te stoppen op tafel als Laurens die betwiste voorwaarde niet zou intrekken. Omdat Laurens dat niet deed, mocht zij dus de gesprekken afbreken volgens de rechter.

Andere uitkomst mogelijk?

Had het voor de positie van Laurens uitgemaakt als RRR de omstreden voorwaarde direct had verworpen? Jazeker, want zoals gezegd was er binnen de kaders van de voorovereenkomst geen ruimte voor Laurens om de gesprekken te stoppen.

De wet dan, had die nog ruimte geboden? Heel beperkt. Uit de maatstaven van redelijkheid & billijkheid vloeit voort dat van een partij niet kan worden verlangd om een overeenkomst ongewijzigd voort te zetten als sprake is van onvoorziene omstandigheden. Dan moet het gaan om feiten die bij de ondertekening van de voorovereenkomst nog in de toekomst lagen en niet voorzienbaar waren. De financiële zwakke positie van RRR was daar niet één van.

Lessen voor de praktijk

Uit deze uitspraak kunnen de volgende lessen worden getrokken voor het afbreken van een fusietraject:

  • Wees bewust in welke fase van de onderhandelingen de gesprekken verkeren. Naarmate er over meer (kern)onderwerpen overeenstemming bestaat, wordt het moeilijker om zonder kleerscheuren van gesprekken weg te lopen
  • Benoem duidelijk de onderwerpen die een mogelijk spelbreker voor een fusie vormen en neem deze als opschortende voorwaarde op in de transactiedocumentatie; en
  • Laat geen ruimte voor misverstanden; accepteer of verwerp voorstellen expliciet.

Blijf op de hoogte

Het team achter Recht in de Zorg werkt momenteel samen met Q-Consult aan een boek over samenwerken in de zorg. Wilt u op de hoogte worden gehouden wanneer dit boek verschijnt? Meld u zich dan aan voor de nieuwsbrief van Recht in de Zorg.

Comments are closed.