Faillissement na fusie: is de overblijvende partner aansprakelijk?

Financieel zwakke zorginstellingen kiezen steeds vaker noodgedwongen voor samenwerking. Bijvoorbeeld in de vorm van een bestuurlijke fusie met een gezonde zorginstelling. Maar welke risico’s loopt de gezonde samenwerkingspartner als de zwakkere broeder na een bestuurlijke fusie alsnog omvalt? Kan de curator bijvoorbeeld het vermogen van de samenwerkingspartner aanspreken?

Bij het aangaan van een fusie zijn er twee mogelijkheden: een bestuurlijke fusie of een juridische fusie. Dit artikel gaat in op de vraag in hoeverre zorginstellingen na een bestuurlijke fusie voor elkaar aansprakelijk kunnen zijn. Niettemin is het voor een goed begrip nuttig om kort te beginnen met de verschillende gevolgen van beide fusies voor de rechtspersonen van de fuserende zorginstellingen.

Positie rechtspersonen bij bestuurlijke en juridische fusie

Bij een bestuurlijke fusie blijven beide zorginstellingen – en daarmee de rechtspersonen die deze zorginstellingen in stand houden – als afzonderlijke entiteiten voortbestaan. Ze worden echter onder een voor elke entiteit gelijk bestuur geplaatst, zodat het beleid van beide zorginstellingen gezamenlijk kan worden bepaald en aangestuurd.

Bij een juridische fusie verkrijgt de overblijvende of verkrijgende zorginstelling het vermogen van de ander of verkrijgt een nieuwe opgerichte rechtspersoon het vermogen van beide zorginstellingen. Dit houdt in dat alle activa en passiva van rechtswege overgaan. De rechtspersoon van de verdwijnende zorginstelling(en) houdt vervolgens na de juridische fusie op te bestaan.

Aansprakelijkheid

Ten aanzien van de aansprakelijkheid zijn er na een juridische fusie niet veel bijzonderheden. Omdat na de juridische fusie alle activa en passiva zijn overgaan in één rechtspersoon, is deze rechtspersoon de enige entiteit die aansprakelijk gesteld kan worden, ook als die vorderingen vóór de fusie zijn ontstaan. Ingewikkelder wordt de bepaling van aansprakelijkheid na een bestuurlijke fusie, omdat er dan nog steeds sprake is van twee rechtspersonen, zij het dan met dezelfde bestuurders en (eventueel) dezelfde raad van toezicht.

Statutaire bepaling

Normaal gesproken zijn twee verschillende rechtspersonen niet voor elkaar aansprakelijk. Hier zijn echter uitzonderingen op. Ten eerste kunnen rechtspersonen in hun statuten bepalen dat zij aansprakelijk gehouden kunnen worden voor vorderingen op een andere rechtspersoon. Dit is altijd een keuze van het bestuur, vaak met vereiste goedkeuring van een raad van toezicht. Een rechtspersoon moet dus garant willen staan voor een schuld van een andere rechtspersoon.

(Leveranciers-)overeenkomsten

Naast een statutaire bepaling op grond waarvan de ene instelling aansprakelijk wordt voor de andere, kan dit ook ontstaan door het aangaan van een verbintenis. Contractuele aansprakelijkheden kunnen alleen aan beide zorginstellingen tegengeworpen worden als dit expliciet in het contract is bepaald. De bestuurlijke fusie zelf brengt daar geen verandering in. Oftewel: door het aangaan van een bestuurlijke fusie wordt de ene partij niet opeens aansprakelijk voor de reeds bestaande verplichtingen van de andere partij. En ook niet voor de toekomstige verplichtingen. Het is echter aannemelijk dat sommige contractspartijen, zoals bijvoorbeeld banken en zorgverzekeraars, daar op aan zullen sturen indien zorginstellingen een bestuurlijke fusie aangaan. Dit kan een eis zijn van leveranciers wanneer de zorginstellingen besluiten daar gezamenlijk goederen in te kopen.

Kortom, bij een juridische fusie is de enige overblijvende rechtspersoon aansprakelijk voor alle schulden. Bij een bestuurlijke fusie blijven twee rechtspersonen bestaan. Deze zijn normaal niet voor elkaars schulden aansprakelijk, tenzij zij over en weer verklaren medeaansprakelijk te zijn voor de verplichtingen van de andere partner. Dit kan zowel door een statutaire bepaling als door een contractuele afspraak met een wederpartij. De aansprakelijkheid van de instellingen voor elkaar moet na een bestuurlijke fusie dus op eigen initiatief vastgesteld worden, en is niet verplicht door de wet.

Dit artikel kwam tot stand met dank aan Daan Willemse.

Comments are closed.