Samenwerkingen in de zorg

ACM stimuleert samenwerken, maar voor huisartsen is er nog veel onduidelijk.

Samenwerkingen tussen zorgaanbieders zijn aan de orde van de dag. De ACM houdt toezicht op samenwerkingsinitiatieven in de zorg en grijpt in als deze de consument schaden. Uit de ACM Agenda 2015 (“De Consument in de Zorg”) blijkt dat de ACM in principe positief staat tegenover samenwerking van zorgaanbieders, als die nodig is om de kwaliteit, efficiëntie en innovatie in de sector te vergroten. Zorgaanbieders moeten de ruimte krijgen om samen te werken, maar dit moet wel passen binnen de wettelijke grenzen van het mededingingsrecht.

ACM stimuleert samenwerkingen gericht op belang van patiënt

Al in 2010 stelde de ACM richtsnoeren voor de zorgsector op, waarin het voor zorgaanbieders, zorgverzekeraars en andere partijen duidelijk wordt gemaakt welke samenwerkingsvormen en gedragingen wel en niet zijn toegestaan op basis van de Mededingingswet. Ook de Richtsnoeren Zorggroepen scheppen daarin duidelijkheid.

Sindsdien heeft de ACM meerdere documenten gepubliceerd met nadere toelichting. In 2013 publiceerde de ACM een leidraad voor fusies en samenwerking in de ziekenhuiszorg en een
ACM-lijn maatschappen en ziekenhuizen. Een jaar later volgde de leidraad voor langdurige zorg. Daarnaast heeft de ACM een “beslisboom” voor specialisatie-afspraken tussen ziekenhuizen opgesteld en een toelichting daarop gepubliceerd. Ook voor de eerstelijnszorg, GGZ en jeugdzorg wordt een leidraad verwacht.

Meer recentelijk heeft de ACM in een publicatie een nadere toelichting gegeven over samenwerking op het gebied van met name de jeugdzorg en langdurige zorg.  Het uitgangspunt van de ACM is dat samenwerking gericht moet zijn op het belang van de patiënt.

Onduidelijkheid over samenwerking tussen huisartsen

Ondanks het regelmatig publiceren van toelichtingen door de ACM blijft er veel onduidelijkheid in de markt over de grenzen van samenwerkingen. Daarnaast is niet iedereen overtuigd van de stelling van de ACM dat de Mededingingswet voldoende ruimte biedt voor samenwerkingsverbanden in de zorg. Zo presenteerde de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) onlangs de notitie “Bewegingsruimte voor de Huisartsenzorg” aan minister Schippers van Volksgezondheid, en bracht hierin een aantal kritiekpunten naar voren.

  1. Uitzondering van de mededingingswet

In de eerste plaats stelt de LHV dat de zorgsector niet meer onder de Mededingingswet moet vallen, maar dat ook de mededingingsrechtelijke toets onder de Wet Marktwerking Gezondheidszorg (“Wmg”) moet worden gebracht. De LHV stelt dat de Mededingingswet te algemeen van aard is en niet goed aansluit op de zorgsector, waardoor samenwerkingsinitiatieven en kwaliteitsverbeteringen niet van de grond komen. In de Wmg zou meer ruimte zijn voor maatwerk.

In haar reactie op de LHV laat de ACM weten dat de Mededingingswet wel het juiste kader zou zijn. Volgens de ACM is het goed mogelijk en ook wenselijk dat huisartsen gezamenlijk tot nieuwe initiatieven komen die in het belang zijn van de patiënt. Dit is binnen de Mededingingswet ook toegestaan.

Het uitgangspunt is volgens de ACM dat de Mededingingswet geen samenwerkingsvormen belemmert die voordelen opleveren voor de patiënt. De ACM trekt een grens waar huisartsen gezamenlijk ondernemingsbelangen verdedigen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om collectieve afspraken over de hoogte van vergoedingen, het verdelen van patiënten om de praktijkomzet veilig te stellen en het weren van nieuwe huisartsen in een bepaald gebied om de reeds gevestigde huisartsen te beschermen tegen omzetverlies. Deze vormen van samenwerking beperken de concurrentie en zijn nadelig voor patiënten en verzekerden, aldus de ACM.

  1. Het verbod op collectieve onderhandelingen

Een ander belangrijk kritiekpunt vanuit de LHV (gesteund door een Actiecomité, een initiatief van een aantal huisartsen) is dat huisartsen niet collectief met zorgverzekeraars mogen onderhandelen over de tarieven. Individuele huisartsenpraktijken kunnen niet op een gelijkwaardige manier met de zorgverzekeraar in onderhandeling treden, waardoor de zorgverzekeraars eenzijdig contracten kunnen opleggen, aldus de LHV en het Actiecomité.

Bovendien worden de “Good Contracting Practices”, de richtlijnen van de NZa over contracteren tussen zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren in de eerstelijnszorg, onvoldoende gehandhaafd. De huisartsen pleiten daarom voor collectieve onderhandelingen op regionaal en centraal niveau.

In haar reactie houdt de ACM echter vast aan haar eerdere standpunt. Huisartsen mogen wel gezamenlijk met een zorgverzekeraar in overleg treden over onderwerpen zoals landelijke en lokale ontwikkelingen, de visie op de huisartsenzorg, nieuwe zorgprogramma’s en belangrijke randvoorwaarden bij de uitvoering van deze visie en programma’s. Het overleg mag echter niet overgaan in collectieve onderhandelingen over de gehanteerde prijzen. Het is uiteindelijk aan de zorgverzekeraar om het overleg met de huisartsen mee te nemen en een passend aanbod te doen. De huisartsen moeten vervolgens individueel een afweging maken of zij met dat aanbod akkoord gaan. Het is in deze “onderhandelingsfase” volgens de ACM dus niet toegestaan om gezamenlijk op te trekken, het aanbod collectief te weigeren of tekenadviezen te geven.

Hoe nu verder?

Over het algemeen worden samenwerkingen in de zorgsector gestimuleerd door de ACM,  mits deze passen binnen het kader van het mededingingsrecht. Hoewel de ACM inmiddels meerdere leidraden over mogelijke samenwerking heeft gepubliceerd, blijft het onderwerp voer voor discussie. Zo is het bijvoorbeeld nog maar de vraag hoe de reactie van de ACM op het plan van de LHV past binnen het streven van de ACM om strenger toezicht te houden op machtsposities van zorgverzekeraars. Aan de andere kant lijkt een algehele uitzondering voor de huisartsenzorg van de Mededingingswet, zoals het Actiecomité wenst en ook het LHV als het meest effectief beschouwt, moeilijk te passen binnen de huidige marktwerking in de zorg. Het is onwaarschijnlijk dat de Minister een dergelijk voorstel accepteert.

Update: Samenwerken in de zorg op 24 november 2015

Op 24 november organiseert Kennedy Van der Laan de Update: Samenwerken in de zorg.

Tijdens deze bijeenkomst vertellen Fenna van Dijk, Annemieke van der Beek en Simon van IJsendoorn u alles over de manieren waarop u uw samenwerking kan vormgeven, wat de aandachtspunten zijn rondom personeel en welke grenzen het mededingingsrecht stelt aan de samenwerking en informatie-uitwisseling in de onderzoeksfase.

Comments are closed.